K. Emmens
Het pand Koningsweg 24-26 is gebouwd in 1910 naar ontwerp van de architect Jules Dony. De architectuur kenmerkt zich door architectuuropvattingen uit de vroege twintigste eeuw. Hierbij wordt teruggegrepen op traditionele architectuur en historiserende detaillering. Sinds september 2003 is het een gemeentelijk monument. Beide huisnummers vormen samen één bouwmassa met een beneden- en een bovenwoning, bestaande uit een begane grond, een verdieping en een zolderverdieping onder een zadeldak. De voorgevel is opgemetseld met handvormstenen en uitgevoerd als schoon metselwerk met origineel voegwerk. De gevel heeft een onderverdeling in twee assen. Op de linkeras bevindt zich de dubbele deuropening onder een brede luifel, met daarboven twee bovenlichten met nog de originele vulling met glas-in-lood. De luifel rust aan de zijkanten op twee ranke colonnetten, die op een lage borstwering staan en een natuurstenen basement en een spiraalvormig kapiteel hebben. Beide gevelopeningen zijn geplaatst onder een dubbele ontlastingsconstructie met een natuurstenen latei en een strekse boog. Het hoge venster op de verdieping is uitgevoerd als middeleeuws kruiskozijn, met draairamen met een vaste stijl in het onderste gedeelte en glas-in-lood in de vaste bovenlichten. Het kruisvenster is geplaatst op een natuurstenen onderdorpel en heeft aan de bovenzijde een hanekam met sluitstenen. De onderramen zijn voorzien van luiken. Dit deel van de voorgevel eindigt met een fries van siermetselwerk op een hardstenen waterlijst, geleed door de klossen waar de bakgoot op rust. Ter hoogte van de verdiepingsbalklagen bevinden zich smeedijzeren sierankers. De rechter vensteras heeft een kenmerkende opbouw met een driekantige erker ter hoogte van de begane grond, afgesloten met een betimmerde topgevel. Op de eerste verdieping een tweede erker met een kleinere grondslag. De versmalling is vormgegeven door middel van drie geknikte dakvlakken, gedekt met loden schubben. Ook de afdekking van de erker op de eerste verdieping is hiermee belegd. De hoge vensters van de erkers kennen een tweedeling met een onderraam, voorzien van een luik en een in glas-in-lood uitgevoerd vast bovenlicht. De gevel wordt afgesloten met een boven de bakgootlijst uitgemetselde smalle topgevel. Links in het dakvlak is een met loden schubben gedekte dakkapel, gesierd met een piron. Het draairaam is modern. Een smeedijzeren pseudo-valhek, geplaatst op een laag bakstenen muurtje, vormt de erfafscheiding van de voortuin. Dit hek loopt verder voorlangs een aantal woonhuizen aan de Koningsweg. | 18 |
BeschrijvingAlgemeen:Het pand Koningsweg 24-26 is gesitueerd in de gesloten blokbebouwing, bestaande uit monumentale woonhuizen met voortuin, aan de westzijde van de Koningsweg. De nummers 24 en 26 vormen samen één bouwmassa met een beneden- en een bovenwoning, bestaande uit een begane grond, een verdieping en een zolderverdieping onder een zadeldak. De rechter vensteras heeft een karakteristieke opbouw met een driekantige erker ter hoogte van de begane grond en de eerste verdieping, afgesloten met een betimmerde topgevel. De architectuur van de voorgevel kenmerkt zich door een sobere, eclectische vormgeving met neo-middeleeuwse en neo-renaissance elementen.Het pand vormt één bouwmassa met het in opzet gespiegelde buurpand Koningsweg 28-30 en is gebouwd in 1910 naar ontwerp van J. Dony. De bebouwing is enkele meters ten opzichte van de rooilijn teruggelegd. Kenmerkend voor de bebouwingsstructuur van deze panden is de ruimtelijke begrenzing van de voortuinen door een erfafscheiding in de vorm van een smeedijzeren pseudo-valhek, geplaatst op een laag bakstenen muurtje. Dit hek loopt voorlangs de woonhuizen Koningsweg 24-26, 28-30, 32, 34-36 en wordt met een kleine onderbreking ter hoogte van de nummers 38, 40 en 42 verder voortgezet voorlangs de huizen Koningsweg 52-54 en 54-58. Voorgevel:De voorgevel is opgemetseld met handvormstenen en uitgevoerd als schoon metselwerk met het originele voegwerk. De gevel heeft een onderverdeling in twee assen. Op de linkeras bevindt zich de dubbele deuropening onder een brede luifel, met daarboven twee bovenlichten met nog de originele vulling met glas-in-lood. De luifel rust aan de zijkanten op twee ranke colonnetten, die op een lage borstwering staan en een natuurstenen basement en een voluut-vormig kapiteel hebben. Beide gevelopeningen zijn geplaatst onder een dubbele ontlastingsconstructie met een natuurstenen latei en een strekse boog. Het hoge venster op de verdieping is uitgevoerd als middeleeuws kruiskozijn, met draairamen met een vaste stijl in het onderste gedeelte en glas-in-lood in de vaste bovenlichten. Het kruisvenster is geplaatst op een natuurstenen onderdorpel en heeft aan de bovenzijde een hanekam met hoeken sluitstenen. De onderramen zijn voorzien van luiken. Dit deel van de gevel eindigt met een fries van siermetselwerk op een hardstenen waterlijst, geleed door de klossen waar de bakgoot op rust. Ter hoogte van de verdiepingsbalklagen bevinden zich smeedijzeren sierankers.De rechter vensteras heeft een karakteristieke opbouw met een driekantige erker ter hoogte van | 1 |
de begane grond, gevolgd door een tweede erker met een kleinere grondslag op de eerste verdieping. De versmalling is vormgegeven door middel van drie geknikte dakvlakken, gedekt met loden schubben. Ook de afdekking van de erker op de eerste verdieping is hiermee belegd. De hoge vensters van de erkers kennen een tweedeling met een onderraam, voorzien van een luik, en een in glas-in-lood uitgevoerd vast bovenlicht. De gevel wordt afgesloten met een boven de bakgootlijst uitgemetselde smalle topgevel, waarvan het bovenste deel is betimmerd en voorzien van een dakveer. In de gevel is een drieledig breed venster met een onderraam en glas-in-lood bovenlichten opgenomen dat uitsteekt ten opzichte van het gevelvlak zodat de onderdorpel van het kozijn op consoles rust. Het hoge zadeldak is gedekt met rode tuiles de Nord-pannen. Links in het dakvlak is een met loden schubben gedekte dakkapel, gesierd met een piron. Het draairaam is modern. Boven in het dak zijn twee moderne dakramen aangebracht. Het merendeel van de vensters behoort nog tot de bouwtijd. Linkerzijgevel:Het pand grenst met de linkerzijmuur aan het in 1927 gerealiseerde hoekpand Enckevoirtstraat 26-28.Rechterzijgevel:De rechterzijmuur vormt de scheidingsmuur met het gelijktijdig tot stand gekomen pand Koningsweg 28-30.Achtergevel:Van de achtergevel zijn geen gegevens bekend.Interieur:Van het interieur zijn geen gegevens bekend.Redengevende omschrijvingHet pand Koningsweg 24-26 heeft monumentale waarde vanwege de eclectische vormgeving van de gevel, vanwege de karakteristieke bouwmassa en vanwege de architect (J. Dony).Het pand is een goed voorbeeld van de architectuuropvattingen in de vroege 20ste eeuw, waarbij veelvuldig werd teruggegrepen op traditionele architectuur en historiserende detaillering. Het pand vormt één geheel met het gelijktijdig naar ontwerp van dezelfde architect gebouwde buurpand Koningsweg 28-30 en heeft derhalve ensemblewaarde. Hieraan kan worden toegevoegd dat het pand onderdeel uitmaakt van de beeldbepalende blokbebouwing van monumentale herenhuizen, waarvoor de grote uniformiteit met onderling kleine variaties een belangrijke karakteristiek vormt. | 2 |
1987 |
Bureau Van Leeuwen en Maes, e.a.Cultuurhistorische Inventarisatie 's-Hertogenbosch 1 : Het ZandGemeente 's-Hertogenbosch (1987) 220-221 |
1928 | Th.M. den Brinker |
1928 | J. Beukema |
1943 | B.C.M. Geerkens (vleeschwarenfabrik.) |